de Kijk april 1989
Op steeds kleinere schaal zien we de gevolgen van de quantumtheorie. Eerst
wordt het oppervlak rimpelig, dan onstaan er steeds grotere uitstulpingen en
gaten. Op een schaal van 10-23cm bewegen die zelfs heftig op en neer. Dit is het
gevolg van het onzekerheidsprincipe van Heisenberg: plaats en snelheid van
dergelijke kleine deeltjes kunne niet geklijktijdig met dezelfde nauuwkurgheid
worden vastgesteld. Er is alleen een waarschijnlijkheid dat iets zich op een
bepaalde plaats bevind en met een bepaalde snlheid voortbeweegt. In het
bijzonder is er een waarschijnlijkheid dat het aan de rand heftig fluctuerende
heelal een uitstulping gaat vertonen die steeds groter wordt. Een van de
eigenaardigste ontdekkingen uit de natuurkunde is immers dat zelkfs in een
volkomen lege ruimte toch spontaan materie kan ontstaan. Tewgerlijkertijd kunnen
bijvvorrbeeld een electron en positron (anti-electron) het Nioets te voorschijn
komen.
Er kunnen ontelbare heelallen zijn, die elk op zich aan hun randen uitstulpingen
en zo nieuwe baby-heelallen laten ontstaan.