Verkrachtingen door groepen jongens vaak cultureel bepaald; Het
misverstand over makkelijke meisjes
Wubby Luyendijk
Psychiaters en hulpverleners zien het aantal
verkrachtingen door groepen kinderen stijgen. De daders worden jonger en
gewelddadiger en zijn vaak van allochtone afkomst.Over het 'verwrongen'
vrouwbeeld van sommige daders en het makkelijke goedpraten van 'een meisje
ploegen'.
Delft, amper een week geleden. De politie pakt acht jongens van
veertien tot zestien jaar op. Ze worden verdacht van diefstal met geweld en
afpersing van leren jassen en sportschoenen. Vijf worden ook verantwoordelijk
gehouden voor het tienmaal verkrachten van twee meisjes, dertien en veertien
jaar oud. De meisjes deden aangifte toen de jongens 'veilig' achter slot en
grendel zaten. Ze vertelden de politie dat ze meermalen bij de knapen thuis
waren verkracht, ieder apart. Als ze niet bleven meewerken, zouden de jongens
iedereen over de seks vertellen. Hun ouders incluis.
De jongens - van Somalische, Marokkaanse en Liberiaanse afkomst
- hebben de pee in dat ze vastzitten, vertelt een politiewoordvoerder. Maar
spijt, zegt hij, hebben ze niet. En van verkrachting willen ze volgens hem
niet spreken: beide meisjes waren in hun ogen 'niet zedig meer', dat
betekende toch een vrijbrief voor seks? De jongens hebben een ander
vrouwbeeld meegenomen uit hun land, verklaart de woordvoerder. "Bij hen
onthouden zedige vrouwen zich tot aan een huwelijk van zoenen en seks. Doet
een vrouw dat niet, dan is ze van iedereen. Van deze vooroordelen zijn deze
twee meisjes het slachtoffer geworden. Intens triest. En ik sluit niet uit
dat de jongens nog meer slachtoffers gemaakt hebben."
Hechte groepjes
Jongens die onder druk van een groep meisjes verkrachten of
aanranden - er is weinig over bekend. Dat komt doordat de strafrechtelijke
afhandeling van zaken met minderjarigen zich achter gesloten deuren afspeelt.
Cijfers zijn nauwelijks beschikbaar. En als ze er zijn, zeggen ze misschien
meer over afnemende maatschappelijke acceptatie dan over de feiten. In 1994
verhoorde de politie 450 minderjarigen in verband met een zedenzaak:
exhibitionisme, incest, aanranding of verkrachting. Vijftig meer dan in 1991,
twintig meer dan in 1980. Of ze dat samen met anderen deden, houdt noch het
CBS noch de politie centraal bij.
Maar de Utrechtse kinderpsychiater en seksuoloog F. Bruinsma
heeft de stellige indruk dat het aandeel groepszaken stijgt. Bovendien ziet
hij de daders jonger en gewelddadiger worden. Dat beaamt psycholoog en
pedagoog J. Hendriks, die in Leiden bij het Ambulant Bureau Jeugdwelzijnszorg
jonge zedendelinquenten behandelt, evenals M. Langendonk van de Rutgers
Stichting in Amsterdam. Zij geeft minderjarigen seksuele vorming - een
alternatieve straf die kinderrechters groepsdaders nogal eens opleggen. Steeds vaker loopt de Utrechtse kinderpsychiater aan tegen
'groepsgevallen', zegt hij. Tegen hechte groepjes jongens, vaak van
allochtone afkomst, die op een gewelddadige manier op zoek gaan naar meisjes. Bruinsma: "Een meisje ploegen, noemen ze dat. Ze binden of houden haar
vast en gaan er achter elkaar overheen. Degene die het meisje geregeld heeft
't eerst, de jongste 't laatst. Voor de kick, zonder enige remming, om hun
maten te tonen dat ze de baas zijn, macht hebben. Voor sommigen is zo'n
'gangbang' een groepscode. Al is het, denk ik, nog niet zo ver als in
Amerika, waar je een moord of een verkrachting moet plegen voordat je
geïnitieerd wordt."
Sinds 1988 zag Bruinsma 140 minderjarigen op het politiebureau
in verband met een zedenzaak. Van hen werden 44 verdacht van een
groepsaanranding of dito verkrachting. Waar nodig, gaf de
psychiater-psycholoog hun een behandeladvies. Dat kan variëren van een cursus
seksuele voorlichting bij het Rutgershuis - een alternatieve straf die
kinderrechters vorig jaar aan 80 minderjarigen oplegden - tot opname in
jeugdinrichting Het Anker in Harreveld, voor een intensieve behandeling.
Voor
een grote groep zedendelinquenten geldt namelijk 'jong geleerd, oud gedaan'.
Zo signaleert Amerikaans onderzoek uit 1986 dat ongeveer de helft van de
volwassen zedendelinquenten het eerste seksuele vergrijp voor zijn achttiende
pleegt. Hendriks geeft vier jaar groepstherapie aan jonge daders van
zedendelicten. De jongens zijn door de kinderrechter tot behandeling
veroordeeld. Soms in combinatie met een (voorwaardelijke) vrijheidsstraf,
want vrijwillig laten ze zich niet behandelen. De psycholoog schat dat hij
een twintigtal groepsverkrachters in therapie heeft gehad, van wie tachtig
procent van allochtone afkomst.
Amper voorgelicht
Geen van de drie hulpverleners beschikt nog over een
uitgekristalliseerd beeld van de 'groepsdader'. Wel staat voor hen vast dat
de jongens een aparte categorie vormen. Deze jongens, zeggen ze, hebben
eerder een 'verwrongen' vrouwbeeld dan dat ze kampen met een
persoonlijkheids- of ontwikkelingsstoornis.
Anders dan de 'klassieke
verkrachter' zijn ze meestal niet verwaarloosd, misbruikt, verlegen of hebben
ze moeite met het leggen van sociale contacten.
Sterker: ze hechten zwaar aan hun vriendenclub, te zwaar in de
regel. Geïnspireerd door pornoboekjes, videofilms, 06-lijnen en opgehitst
door een groepslid met bovenmatige seksuele belangstelling, gaan ze 'een
meisje pakken'. In een groezelige kelderbox, in het bubblebad van het
zwembad, of in een afgelegen buurt. Maar veel vaker bij een jongen thuis,
want meestal is ze een bekende. Onder het mom van een feestje of een middag
computeren wordt ze binnen gelokt. Maar dan gaat de deur op slot, wordt een
pornofilm opgezet, en laat de rest zich raden. Waarbij opvalt dat geen van de
jongens ingrijpt, hoe hard het slachtoffer zich ook verzet.
De jongens zijn maar amper voorgelicht, ervaren de
hulpverleners. In hun wereld leven twee soorten vrouwen: 'echte' meisjes en
'makkelijke' meisjes. Of zoals de jongens ze noemen: 'geile' meisjes, met wie
seks legitiem is, onder alle omstandigheden, of ze nu wil of niet. Een beeld
dat voor een deel cultureel is bepaald, weet dr. Yücel Yesilgöz, onderzoeker
bij het Utrechtse Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen.
"Wat dat betreft verbaast het mij niet dat de daders allochtoon zijn.
Althans voor zover het Turkse, Koerdische islamitische jongeren betreft. En
ik sluit niet uit dat het ook opgaat voor Marokkaanse en Surinaamse
jongens."
Yesilgöz promoveerde vorig jaar op het proefschift 'Allah, Satan
en het recht; Communicatie met Turkse verdachten'.
Turkse en Koerdische jonge
mannen, schrijft hij, krijgen in culturele èn religieuze contekst (de islam)
de mogelijkheid hun mannelijke kracht te bewijzen. Ze mogen vrijen voor het
huwelijk. Niet met getrouwde vrouwen en Turkse meisjes - die moeten als maagd
in het huwelijk treden, anders verliezen ze hun eer.
Maar met andere vrouwen,
vooral Europese vrouwen 'kun je het doen' - die zijn geen maagd meer. Er
bestaat zelfs een Turkse uitdrukking voor: Herkese sapur supur, bize gelince
yarabbi süukr - wat zo veel betekent als: 'jij doet het met iedereen, waarom
dan niet met mij?' En volgens de Turkse rechtsopvatting is het niet vreemd
dat vrouwen verkracht worden als ze eenmaal als 'slecht' te boek staan.
Yesilgöz leest een passage uit zijn proefschrift voor. Een
Turkse jongen vertelt: "Meiden doen het voor hun plezier of omdat ze van
iemand houden. Maar bij mij is het zo: ik moet me bewijzen." Op de vraag
hoe, antwoordt de jongen: "Meiden versieren, daar ben ik goed in. Als ik
bijvoorbeeld met twee vriendinnen zou gaan, zouden al die jongens zeggen van:
hé wat gebeurt er met hem? Is hij het niet meer of kan hij het niet
meer?"
Deze jongens leven met twee culturen, zegt Yesilgöz. "Ze
worden door hun ouders en hun Turkse vrienden beoordeeld op hun
mannelijkheid, maar horen op school dat het hier zo niet werkt. De drang zich
te bewijzen, de Turkse tradities zijn ze daarmee niet kwijt. Ik las een
dossier van een Turkse man die geprobeerd had een Nederlands meisje te
verkrachten. Toen hij het verschil uitlegde tussen Nederlandse en Turkse
meisjes, was het alsof hij verklaarde waarom je met een plastic bal wèl kunt
gooien en een porceleinen niet. Uit niets bleek dat hij het over menselijke
wezens had. Het feit riep geen enkele emotie op, hij begreep niet dat hij
fout was geweest. Dat is een enorm dilemma, wat niet met een generatie is
opgelost."
Inwendig
Amsterdam, half december. De politie arresteert vier jongens van
dertien tot vijftien jaar op verdenking van tenminste tien aanrandingen in de
buurt van station Sloterdijk. De jongens stelden zich verdekt op, in de
bosjes naast het fietspad. Wanneer er een jonge blonde vrouw langsfietste,
pakten ze haar bij haar middel en knepen haar in borsten, benen en billen.
Een van de jongens schatte dat hij zo 30 tot 35 vrouwen betast had. Vijf
maanden achtereen waren ze na school naar het station gegaan. Toen de politie
vroeg waarom, verklaarden ze: "om te experimenteren met vrouwen".
Geen van de jongens was voorgelicht, weet de Amsterdamse
kinderrechter mr. B. de Poorter. "Thuis mochten ze niet aan seks denken,
laat staan erover praten. Allochtone jongens ja, die geen andere methode
zagen dan zo seks te ontdekken." Drie van de vier jongens heeft ze
inmiddels een alternatieve straf opgelegd. Ze moeten een leerproject seksuele
vorming volgen, bij het Rutgershuis. In tien bijeenkomsten van twee uur
krijgen de daders daar seksuele voorlichting en leren ze hoe ze 'normaal' met
meisjes moeten omgaan. Bijvoorbeeld dat meisjes het vaak niet leuk vinden om
besprongen te worden, in tegenstelling tot een pornoster. Dat meisjes soms
hun mond houden, omdat ze verlamd zijn van schrik. En hoe vernederend een
groepsaanranding kan zijn - soms onderwerpen trainsters de daders aan een
gesimuleerd inwendig onderzoek, zoals vrouwen dat bij de gynaecoloog
ondergaan. Ze moeten plat op de rug en krijgen vreemde handen op hun lijf om
te ervaren hoe machteloos dat voelt.
Het ging de drie jongens in Amsterdam volgens de kinderrechter
vooral om het meedoen. "Voor hen was het net zo iets als samen een
brandje stichten in een container. Je zou dat uit de hand gelopen
experimenteergedrag kunnen noemen, al is dat voor slachtoffers niet minder
naar." De vierde jongen wordt nog psychologisch onderzocht. Hij vertelde
dat hij seksuele aandrang voelde. Dat zou een uiting van een
ontwikkelingsstoornis kunnen zijn, denkt De Poorter. "En die moet je
behandelen."
De kinderrechter komt groepsaanrandingen en verkrachtingen
herhaaldelijk tegen. Maar, zegt ze, het is daarbij lang niet altijd evident
dat het om verkrachting of aanranding gaat. Wanneer is seks seks, wanneer is
seks aanranding, en wanneer is seks verkrachting? Volgens het wetboek van
strafrecht maakt iemand zich schuldig aan aanranding als hij 'door geweld of
een andere feitelijkheid of door dreiging van geweld of een andere
feitelijkheid een ander dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige
handelingen'. Bij verkrachting moet er sprake zijn van een vorm van 'seksueel
binnendringen van het lichaam'.
Maar wat als een meisje een kelderbox ingaat omdat ze 'het met
een jongen wil doen' maar na afloop te horen krijgt dat vijf vrienden haar
ook claimen? De Poorter: "De jongen had zijn vrienden getrakteerd op een
partijtje seks. De jongens zeggen dan dat het meisje dat wilde, het meisje
houdt vol dat het verkrachting was. Dat is een schemergebied. Ikzelf noem dat
seks die uit de hand loopt. We hebben er allerlei culturen bijgekregen, waar
heel sterk in groepen wordt opgetrokken en minder met thuis. Zo'n groep kan
vrij autonoom normen bepalen, en dan kan het uit de hand lopen."
Jonge groepsdaders, ervaart De Poorter, beseffen maar nauwelijks
dat niet geoorloofd is wat ze gedaan hebben, netzomin als hun ouders dat
inzien. De jongens willen best vastzitten voor een roofoverval, zeggen ze,
maar de cel in voor 'een keertje neuken met een meisje'? De Poorter:
"Dan roepen ze, wat maak je me nou? Is dat strafbaar? Maar ze vroeg er
zelf om, ze vertelde schuine grappen, droeg een kort rokje en haar benen
waren bloot. Wanneer ze eenmaal weten dat dat zo niet werkt doen ze het niet
meer."
Iets dergelijks ervaart ook psycholoog Hendriks uit Leiden. Bij
de behandeling, die een tot twee jaar duurt, zeggen de groepsdaders hem stuk
voor stuk: "Ik was niet verliefd. Het was geen net meisje, mijnheer,
begrijpt u wel?" Hij laat daders onder meer een excuusbrief schrijven om
hun verantwoordelijkheid te leren dragen. Een 15-jarige jongen die samen met
drie vrienden een 13-jarig meisje twee middagen lang heeft verkracht,
schrijft: "Je had eigenlijk naar je ouders moeten luisteren. Je mocht
niet bij ons in de buurt komen en van niet luisteren krijg je problemen. Als
je niet over je maat bh had verteld en niet had gezegd dat je wel eens met
iemand naar bed was geweest, waren we nooit op het idee gekomen die dingen
bij jou te doen."
Deze jongen heeft er nog niets van begrepen, zegt Hendriks. Hij
zal films over slachtoffers laten zien opdat de dader leert inzien dat hij
zich ook anders had kunnen gedragen. In de hoop dat de jongen in de toekomst
voor dat alternatief kiest. En die vooruitzichten zijn goed, afgaand op
onderzoek onder tien jongens anderhalf jaar na behandeling: slechts een
jongen bleek in herhaling te zijn vervallen. De psycholoog: "Maar er is
meer. Het is mooi dat seksualiteit vrij is geworden, maar de mate waarin seks
en porno nu op straat liggen is niet voor elke jongen even goed. Programma's
als Baywatch bijvoorbeeld: wie daarnaar kijkt, krijgt het idee dat elke vrouw
seks wil en de hele wereld van siliconen aan elkaar hangt.
Als opvoeder moet
je kinderen ook leren dat vrouwen afwijzende signalen kunnen uitzenden."
In dit verband wijst Hendriks op het belang van uitgebreide
seksuele voorlichting, ook op de basisschool. Zeker nu jongeren steeds
vroeger aan seks doen, zoals blijkt uit het onderzoek Jeugd en Seks '95 - als
gevolg van biologische factoren en de 'voortgaande seksualisering van de
jeugdcultuur', verklaren de onderzoekers. Gemiddeld begint een scholier aan
zijn seksuele carrière als hij 12,7 jaar is, met tongzoenen. Als hij 15,2
jaar is gaat hij voor het eerst met iemand naar bed.
Ook trainster Langendonk van het Amsterdamse Rutgershuis houdt
zo'n pleidooi. Laatst kreeg ze via de kinderbescherming twee jongetjes van
negen en tien jaar in haar project seksuele vorming. Ze hadden meisjes uit
hun klas betast en bevoeld, onder bedreiging van een aardappelschilmesje. Het
moet macht geweest zijn, denkt Langendonk. "Ze waren nog niet
geslachtsrijp. Op die leeftijd zijn jongens zeer gevoelig voor groepsdruk en
hebben ze minder duidelijk in de gaten dat ze hun macht misbruiken. Je kunt
daarom niet vroeg genoeg beginnen kinderen een ABC met gedragsregels aan te
leren over seks, ook op school. Want schrik niet: van een school heb ik de
halve klas gehad voor groepsaanrandingen, echt waar."
Rotterdam, afgelopen november. De politie maakt bekend dat 134
jongeren, merendeels Antillianen, zijn opgepakt voor meer dan 300 misdrijven,
uiteenlopend van diefstal, afpersing en geweldpleging tot groepsverkrachting.
Officier van justitie H. Harmeijer legt zes deels minderjarige jongens
aanranding en verkrachting ten laste. De rechter acht uiteindelijk twee zaken
bewezen en veroordeelt onder meer een 17-jarige jongen tot intensieve
behandeling.
In de ene zaak is een 16-jarig meisje tot twee keer toe door
vijf jongens een kelderberging van een flat ingetrokken. Ze hielden haar
benen en romp in een houdgreep. Maar beide keren slaagde het meisje erin door
krachtig verzet verkrachting te verijdelen. In de andere zaak lukte dat niet.
Een 17-jarig meisje werd tweemaal verkracht door eenzelfde jongen in
aanwezigheid van anderen. De tweede keer had het meisje beter kunnen weten,
zegt de officier. Ze ging het nieuwe huis van haar eerdere verkrachter
bekijken en werd op het slaapkamerbed verkracht, terwijl een andere jongen
toekeek.
Een afgerond beeld van de groepsverkrachtingen heeft Harmeijer
(nog) niet. De daders bleven tot aan het einde toe volhouden dat ze
"gevreeën hadden en niet verkracht".
De jongens deden het uit
machtswellust, vermoedt hij, en vanuit een "rolpatroon dat ons vreemd
is". De officier: "Een jongerenwerker vertelde me dat het hebben
van een kind voor sommige Antilliaanse jongens volwaardigheid, volwassenheid
betekent. Zonder meer zit hier veel meer onder de oppervlakte." Hij
bladert in zijn papieren. Zegt dan: "Hier heb ik nog vijf
groepsdelicten. Maar die krijg ik niet rond. De slachtoffers durven geen
aangifte te doen."