Den Haag

In Den Haag kon je in '65 elke dag verschillende live bands bezoeken in de vele kleine zaaltjes. Vanwege de beperkte mobiliteit speelden de meeste groepjes niet buiten de hofstad. De Haagse scene was in '64 ontstaan in een danszaal van het Houtrustcomplex. Daar speelden onder andere de Golden Earrings.

Het was een verzamelplek van fervente beataanhangers die zich in een soortjeugdbendes hadden georganiseerd. Deze Kikkergangs met illustere namen als Les Baroks hadden hun eigen kledingstijl. Ze droegen parka’s en desert boots, net als de Mods in Engeland. De Mods bewogen zich voort op Vespa en Lambretta scooters. De Kikkers hielden het op Puch bromfietsen, die ze met een hoog stuur erg opvallend maakten. Veel van de Haagse verkuiven bekeerden zich op den duur tot beatmuziek. Op het strand van Scheveningen gingen de Kikkers met nog niet bekeerde vetkuiven op de vuist. Ook zij hadden zich in bendes georganiseerd. De grootste, de Plu, maakte de stad onveilig.

De Sandy Coast voor de Scheveningse pier

In '65 opende Club 192 in het Casino van Schevingen zijn deuren. Deze beatclub was een van de vele activiteiten die Jaques Senf in het Haagse bietgebeuren zou ontplooien. Op 6,7,8 mei stonden er dertig bands op de agenda van een grote beatmarathon.  Q65, the Golden Earrings en The Scarlets gaven acte de presence. Als topattractie waren The Kinks aangetrokken. Achtduizend jongeren wilden de kans niet voorbij laten gaan om al dat moois te horen.  Op de eerste avond waren er helaas veel vetkuiven binnen. Meerdere Kikkers moesten zich na geweldadige confrontaties in een Haags ziekenhuis melden.

Club 43 aan de Prinsengracht, Pam-Pam in Scheveningen en de Marathon in het Zuiderpark werden belangrijke zalen, maar naast Club 192 groeide de club 'De Drie Stoepen' van Adje Lagorwaard uit tot de toonaangevende beattent. Het was een belangrijke springplank voor nieuwe bandjes. De Golden Earrings en The Nicols konden daar uitgroeien tot topacts.

Na optredens in de verschillende zalen gingen veel muzikanten naar de Scala, een nachtcafe in de binnenstad. Doordeweeks was de muziekwinkel van Servaas een plek van samenkomst. Hij was een van de eerste die eersteklas electrische apparatuur vanuit Amerika importeerde. De grote bands gingen daar naar toe en kochten grotendeels op de pof. Bij gebrek aan succes en dus inkomsten zagen velen hun instrumenten later weer in beslag genomen worden.